Arjan Pronk: JOHNNY BLEEKWATER

Interessant? Deel het artikel

arjan pronk
arjan pronk

Johnny Bleekwater had ik al een tijd niet gezien. Hij was hier ooit naartoe gekomen om af te kicken, waarvan daar zijn we nooit helemaal achtergekomen. Hij was in het westen aan lager wal geraakt en had zich te grabbel gegooid aan het liederlijke leven. Bij het Leger des Heils hadden ze hem opgepikt en op de terugweg had ie z’n tante niet eens herkend, wel had ie over z’n nichtje gekotst en gevraagd of hij wat geld mocht lenen.

Ze kenden hem hier meteen, hij viel op met z’n mat en z’n akelig grote bek. Hij lulde hard, vrijpostig en sprak meestal Rotterdams maar schreeuwde vaker in het plat. Nedersaksisch en Rotterdams door elkaar klonk alsof Buizen Beernd Jules Deelder had doorgeslikt en een walsend draaiorgel voorttrok die oerendhard speelde in een kerk vol varkens.

Hij was bij z’n naar Rotterdam gevluchte moeder opgegroeid maar zijn roots lagen hier en zijn familie stond klaar. Het huusie naast de boerderij stond leeg sinds zijn overgrootmoeder was gestruikeld over haar verzakking, dat vertelde m’n oom, Johnny kon er zo in.
Na ongeveer een week leek het of hij er altijd al was geweest, hij had in no-time sjans met lokalen die hem als een exotische nighttripper zagen en hij kopte de paringsdansjes in met het vreugdepoeier onder z’n neus. Verre van secuur lustte hij elke vrouw; het kon hem werkelijk geen fuck schelen. Zijn mat groeide en zijn ogen leken steeds minder op verschrikte struisvogel ogen. Hij werd wat recreatiever aangaande de verdovende middelen en schakelde alras over op koning alcohol. Dubbel klutsen had ie in dienst geleerd voordat hij S5 kreeg, de streken die hij uithaalde tussen de militante hanen die de snotneuzen moesten drillen deden Jackass verbleken tot bleekwater.

God wat hadden ze zich aangehaald. Politie en ambulance kenden het adres in no-time, sinds de stroperij van ome Graats was er geen diender meer op het erf geweest. Om de struikelpartij en de arrestaties van neef August, een langharige vechtjas zonder rem, maar even voor het gemak te vergeten.
Schande sprak geen hond, slechts zinloos respect en medelijden viel hen ten deel.
Hij reed zat en joyridend met taxi’s richting dorp, stak paasvuren aan op stille zaterdag, verkocht poeier aan rockers en dwaallichten en neukte met getrouwde vrouwen alsof het niks was. Ook zette hij geregeld ouderwets een kraak en drukte hij steevast zijn snor. Wanneer er ruzie in de lucht hing stond hij vooraan en dan hakte hij er zonder omhalen als een beest op in. Dat was ie ook, een beest.

Nu niet meer viel me op, hij was graatmager en stonk naar bier uit blik. Zijn blauwe doorlopen tatoeages van VOC schepen leken aan flarden geschoten door bommen uit hete naalden. Hij had op de wilde vaart gezeten net als mijn oom Alouis, ze hadden nog een kooi gedeeld en hij kende hem beter dan wie ook. Ome Alouis, Lois genoemd, was geen lieverdje in zijn vastgegroeide overall en had nergens wat bij, toch zat ie vol van Bleekwater. Hij was er nog net niet bang voor.

Johnny was geen echte albino maar kon prima doorgaan voor een Vlaamse reus. Hij draaide ook standaard muziek van Roy Orbison en Johnny Winter, of dat toeval was heb ik hem nooit kunnen vragen.
Ook deed ie niets liever dan midden in de nacht willekeurige nummers bellen tijdens een lamme afterparty om ‘raad-een-plaat’ te spelen. Hij lulde als een Rotterdamse Henk Westbroek de kuikens uit hun nachtpon. Steevast liet ie ze ‘Thunderstruck’ raden, ik bediende geregeld de volume knop terwijl hij de ganse familie had wakker geluld omdat mamma op de radio was. Na de joelende huiskamer en de mededeling dat ze 1000€ hadden gewonnen flikkerde hij de hoorn er steevast op nadat ie nog even snel had geroepen dat ze na de piep hun adres en bankgegevens door konden geven.

De laatste jaren had ie z’n oude kanalen weer bevaren, zijn wilde vaart herpakt en naast zijn nieuwe vriend alcohol de dope omarmt. Hij kreeg verkering met een partner in crime uit de Deventer’ Rivierenwijk, zo eentje die in haar eentje een war on drugs kon ontketenen en hij daalde af in de krochten van zijn zuigende valkuil. Er lagen geen takken, grashalmen of hompen mos meer op, een duister gat dat immer zoog en nimmer weg was geweest. Nooit was hij er vrij van geweest, zo bleek. Kloten man.

Gisteren hoorde ik dat hij dood was. Hartstilstand, in één klap klaar. Echt schrikken deed ik niet en ik dacht aan de laatste keer dat ik hem zag. Dat was na die ene keer dat hij geëmotioneerd in de kroeg tegen me zei dat het wel goed kwam. ‘Wat hebben we gelachen hè’ zei hij terwijl hij het nauwelijks droog hield en ik bier in deed. Nadien vroeg hij nog eens of hij m’n auto mocht lenen toen ik hem een lift gaf. Hij zag eruit alsof hij niet alleen de dood in de ogen had gekeken maar ook alsof hij in de hel had gelogeerd. Dat was de laatste keer dat ik Johnny Bleekwater zag.

Boven zijn vergiftigde graf zou geen grassprietje groeien nadat zijn leistenen zerk was weg gekorzelt als een wc-blok. Een chemical brother, gifgroen ten onder gegaan in de strijd die leven heet.
Gelachen heeft ie, rust ook.
Kletterdood.

Word supporter van HierinSalland

HierinSalland is voor, maar ook van Salland. Word supporters en ondersteun ons. Door mee te doen of met een kleine bijdrage.

Interessant? Deel het artikel

Meer over

Blijf op de hoogte

Abonneer je op een of meerdere van onze nieuwsbrieven en ontvang elke week een update van de artikelen op Hier in Salland. Om de twee weken verloten we onder de abonnees om en om een pakket uit de biologische boerderijwinkel Overesch en de biologische Supermarkt in het Bos van Kleinlangevelsloo, beiden in Raalte. Bekijk de spelregels.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Blijf op de hoogte

Abonneer je op onze nieuwsbrief en ontvang elke week een update van de artikelen op Hier in Salland. Iedere maand verloten we onder de abonnees een pakket uit de biologische boerderijwinkel Overesch in Raalte. Bekijk de spelregels.